Wij waren ondergebracht in een school in Katowice. Mijnheer Frank zat alleen aan een lange tafel, toen ik binnenkwam. (…) Ik zei tegen hem: “Over de kinderen weet ik niets, ze zijn weggevoerd.” En na een tijdje vertelde ik hem over zijn vrouw. Ze was gestorven, naast mij in bed. Mijnheer Frank bewoog niet toen ik het hem vertelde.’ Otto’s wereld stortte in. Vanaf dat moment was al zijn hoop gevestigd op een weerzien met Anne en Margot. Zouden zij nog in leven zijn?