Auguste van Pels

‘Vlijtig één, vrolijk twee, coquet drie en soms een leuk snuitje’, zo karakteriseert Anne Auguste van Pels in haar dagboek. Auguste van Pels is 41 jaar oud als zij samen met haar man Hermann en zoon Peter het Achterhuis binnenstapt. Wie was Auguste van Pels?

Auguste Röttgen trouwt in 1925 met Hermann van Pels en krijgt daardoor de Nederlandse nationaliteit. Het stel vestigt zich in de Duitse stad Osnabrück, waar de familie van Hermann woont. In november 1926 wordt hun eerste en enige kind geboren: Peter. 

Het toenemende antisemitisme baart Auguste en Hermann grote zorgen. Zij zien geen toekomst meer in nazi-Duitsland en besluiten in 1937 om naar Nederland te verhuizen. 

In Amsterdam vinden zij een woning in de buurt van de familie Frank. Hoe de families Frank en Van Pels elkaar ontmoet hebben is niet duidelijk. Feit is dat Hermann als kruidenspecialist in dienst treedt bij Otto Frank. Auguste bekommert zich om het huishouden. Dat betekent dat zij ook zorgt voor kostgangers, want ze verhuren een gedeelte van hun woning om zo wat extra geld te verdienen.

‘Zonder nachtpot voel ik me nergens thuis’

Auguste, de ‘keukenprinses’

Begin 1942 richten Otto Frank en Hermann van Pels in een  leegstaand gedeelte van het bedrijf een schuilplaats in. Er is ruimte voor beide gezinnen. Een week na de familie Frank duikt ook het gezin van Pels onder in het Achterhuis. Anne moet bij hun aankomst erg lachen, omdat Auguste een po in een hoedendoos bij zich heeft. ‘Zonder nachtpot voel ik me nergens thuis’, zegt zij daarover volgens Anne.

Auguste is volgens Anne ‘de nijvere huisvrouw’ van het Achterhuis. Zij kookt meestal en doet haar best om een smakelijke maaltijd te bereiden. Dat valt niet mee in tijden van schaarste. Anne schrijft dat zij ‘het baantje van keukenprinses’beu is, maar dat zij het blijft doen om iets om handen te hebben. Daarnaast leert zij Engels, Nederlands en leest zij graag biografieën en romans. 

Knallende ruzies

Uit Annes dagboek ontstaat het beeld dat Auguste en haar man Hermann elkaar regelmatig in de haren vliegen, maar zich daarna snel weer met elkaar verzoenen. Zo hebben ze een knallende ruzie als Auguste door Hermann gedwongen wordt om haar bontjas te verkopen, zodat ze weer wat geld hebben om de onderduik te financieren. 

Anne: ‘Dat gegil, geschreeuw, gestamp en gescheld kun je je onmogelijk voorstellen. Het was angstwekkend. Mijn familie stond met ingehouden adem onderaan de trap om zo nodig de vechtenden uit elkaar te houden.’ Maar al kort daarna is volgens Anne de ‘verzoeningsperiode van “Och lieve Putti” en “schattige Kerli” ingetreden’.Dit zijn de koosnaampjes die Auguste en Hermann voor elkaar hebben: zij noemt hem ‘Putti’, hij haar ‘Kerli’.

‘Familie Frank, de moeder, de twee dochters en mevrouw Van Pels waren een eenheid die automatisch bij elkaar hoorden.’

Een eenheid in het kamp

Aan het verblijf in het Achterhuis komt een einde als de onderduikers op 4 augustus 1944 gearresteerd worden. Via de gevangenis belandt Auguste met de anderen in het doorgangskamp Westerbork. Er zijn geen getuigenissen over haar gevangenschap daar.

Auguste staat wel op de transportlijst van 3 september 1944. Samen met Hermann en Peter zit zij drie dagen lang in een volle veewagon. Op het perron van Auschwitz-Birkenau moet zij afscheid nemen van haar man en zoon. Of zij op de hoogte is geweest van het lot van haar man en zoon is niet bekend.

In het kamp heeft Auguste steun aan Edith, Margot en Anne.

Met Margot en Anne naar Bergen-Belsen

Auguste moet in de nacht van 1 november samen met Anne en Margot op transport van Auschwitz-Birkenau naar het concentratiekamp Bergen-Belsen. Bergen-Belsen is overvol, dus zet de kampleiding tenten voor ze neer. Als die tijdens een hevige storm omwaaien, komen ze met enkele honderden vrouwen in een overvolle barak terecht.

Auguste van Pels wordt in februari 1945, de maand dat Margot en Anne overlijden, nogmaals op transport gesteld. Ze belandt in Raguhn, een buitenkamp van het concentratiekamp Buchenwald. Een aantal weken later moet ze ook daar weer weg: Auguste wordt op transport naar Theresienstadt gezet.

De dood van Auguste

Hoe Auguste precies overlijdt, is onduidelijk. Twee getuigen verklaren dat ze tijdens het transport van Raguhn naar Theresienstadt sterft. Een daarvan is Annelore Beem-Daniel, die Auguste van Pels nog uit de barak in Bergen-Belsen kende. Zij zegt na de oorlog dat Auguste - net als Anne en Margot - vlektyfus had en tijdens het transport naast haar is gestorven. Samen met iemand anders zou zij Auguste uit de trein hebben getild en in de berm naast het spoor hebben gelegd. 

Nog gruwelijker is de getuigenis van Rachel van Amerongen, de andere getuige. Zij verklaart op 28 september 1945 aan het Rode Kruis: ‘Tijdens de reis van Raguhn naar Theresienstadt is door de Duitsers onder de trein gegooid en daardoor gedood: Mevr. Gusti van Pels-Röttgen, circa 42 jaar oud’. Er zijn geen andere getuigen gevonden die deze lezing bevestigen.

Noten
  1. Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie [NIOD], De dagboeken van Anne Frank (Amsterdam,:Bakker, 2001), B-versie, 14 augustus 1942.
  2. NIOD, De dagboeken van Anne Frank, B-versie, 14 maart 1944.
  3. NIOD, De dagboeken van Anne Frank, B-versie, 29 oktober 1943 & 17 oktober 1943.