Victor Kugler treedt in 1933 in dienst bij Otto Frank. Otto is dan net zijn handel begonnen in pectine, een bindmiddel om jam te maken. Victor houdt de bestellingen bij en onderzoekt hoe er meer pectine verkocht kan worden. Collega Miep Gies omschrijft hem als ‘een forse knappe man, donker en heel precies. Hij was altijd serieus, maakte nooit grapjes.’
In 1941 helpt Victor Otto om zijn bedrijven uit handen van de Duitse bezetter te houden. Hij neemt het directeurschap van het daarvoor nieuw opgerichte bedrijf Gies & Co. op zich.
In het voorjaar van 1942 vraagt Otto of Victor de families Frank en Van Pels wil helpen, als zij in het Achterhuis – een leegstaand gedeelte van het bedrijfspand – moeten onderduiken. Victor aarzelt niet. ‘Het waren mijn vrienden, ik kon ze niet laten afslachten door de Duitsers,’ zegt hij in een interview na de oorlog.