Annes Pennekinderen

‘Verhaaltjes en gebeurtenissen uit het Achterhuis’

Anne Frank hield niet alleen een dagboek bij. Ze schreef ook korte verhaaltjes. Daar had Anne een speciaal schrift voor. Wat opvalt is dat er in haar verhaaltjesschrift bijna geen doorhalingen te vinden zijn. Het lijkt erop alsof Anne haar verhaaltjes eerst in klad opschreef en daarna netjes overschreef.

‘Ik ben een paar weken geleden begonnen om eens een verhaal te schrijven, iets dat helemaal verzonnen is en heb daar zo'n plezier aan gekregen dat m'n pennekinderen zich opstapelen.’

Ze heeft vier verhaaltjes niet opgenomen in haar schrift, maar wel de kladversie bewaard. In totaal schreef Anne 40 verhaaltjes.

Pennekinderen

Anne noemt haar verhaaltjes voor het eerst in haar dagboek op 7 augustus 1943: ‘Ik ben een paar weken geleden begonnen om eens een verhaal te schrijven, iets dat helemaal verzonnen is en heb daar zo'n plezier aan gekregen dat m'n pennekinderen zich opstapelen’. In die dagen stapelen ze zich inderdaad op. In vier dagen, van 4 - 7 augustus, schrijft Anne maar liefst tien verhaaltjes. Een paar weken later, op 2 september 1943, wijdt Anne haar verhaaltjesschrift officieel in. Als titel noteert zij: ‘Verhaaltjes, en gebeurtenissen uit het Achterhuis beschreven door Anne Frank’. 

Soorten

In haar inhoudsopgave onderscheidt Anne een aantal ‘soorten’: Achterhuis, Joods Lyceum, Vanuit het Achterhuis gezien, Bedenksel, Naverteld en Antwoord op een critiek. Anne blijft in het begin dicht bij huis als het om haar verhaaltjes gaat. Verreweg de meeste verhaaltjes, in totaal zestien, gaan over gebeurtenissen in de schuilplaats. Vanaf eind 1943 nemen de bedenksels (sprookjes) toe, uiteindelijk schrijft Anne er in totaal elf. Waarbij ze haar laatste bedenksel De Fee slechts gedeeltelijk in haar schrift overschrijft. Maar daarover later meer.

Achterhuis

Anne begint haar verhaaltjesschrift door drie verhaaltjes in het net over te schrijven: Is er ingebroken? (24 maart 1943), De tandarts (8 december 1942) en Worstdag (10 december 1942).  Daarna duurt het tot juli 1943 voordat Anne weer verhaaltjes gaat schrijven. De focus ligt in eerste instantie vooral op de dagindeling in het Achterhuis: Wenn die Uhr halb neune schlägt... (opstaan en ontbijt), Schaftuurtje (de lunchpauze), Het Achterhuis van 8 aan tafel (avondeten), De vrijheid in het Achterhuis (als de kantoormedewerkers naar huis zijn) en De avond en nacht in het Achterhuis. En daarnaast op het af en toe moeizame samenleven in het Achterhuis: Het beste Tafeltje, De ruzie over de aardappels en De plicht van de dag in de gemeenschap: aardappelschillen. De volgende verhaaltjes over het Achterhuis schrijft Anne dan pas in februari 1944. Ze beschrijft een zondag in het Achterhuis en doet net alsof ze Peter van Pels interviewt, waarbij ze ook zijn kamer in detail beschrijft.

Lees het verhaal: Schaftuurtje

Naar buiten kijken

Nadat Anne de onderwerpen binnen in het Achterhuis heeft afgehandeld, richt ze haar blik naar buiten. Twee verhaaltjes omschrijft ze als ‘vanuit het Achterhuis gezien’: Kaatje en De portiersfamilie. Kaatje gaat over een meisje dat Anne buiten ziet spelen. Ze is de jongste dochter van een alleenstaande moeder en heeft ‘wel zes broertjes en zusjes’. Kaatje droomt van een betere toekomst. In De Portiersfamilie trekt de familie zich niet al te veel aan van de oorlog. De grootouders concentreren zich vooral op hun kleinkinderen en de konijnen. In haar dagboek noteert Anne dat ze soms de kinderen uit de buurt op straat ziet, als ze voorzichtig door een spleet in het gordijn kijkt. Ook vanuit de schuilplaats zelf gluurt ze soms naar de buren. Wellicht dat dat de inspiratie vormde voor deze verhaaltjes.

Herinneringen

In vier verhaaltjes denkt Anne terug aan haar schooltijd op het Joods Lyceum. De eerste keer, vermoedelijk in juli 1943, noteert ze een aantal herinneringen onder de titel Weet je nog?. Op dat moment zit Anne bijna op de dag af een jaar ondergedoken in het Achterhuis. Aan het eind verzucht Anne: ‘Ik hoop dat er ooit nog eens zo’n onbezorgde schooltijd terug zal komen’. Begin augustus borduurt ze voort op dit onderwerp. Achtereenvolgens beschrijft ze op 11 en 12 augustus haar eerste schooldag op het Joods Lyceum, een biologieles en een wiskundeles.

Naverteld

Bij twee verhaaltjes schrijft Anne ‘naverteld’. De eerste keer in Pension- of huurgasten karakteriseert Anne de huurders die in de jaren 1938 - 1942 bij de familie Frank in huis woonden, voordat de familie onderdook. Anne neemt daarbij wat vrijheid, ‘ongeveer naar de Merwedeplein-waarheid naverteld’ schrijft ze erbij. Het tweede verhaaltje betreft Paula’s vlucht, een verhaal dat haar vader aan haar verteld heeft en dat Anne ‘navertelt’. Otto Frank vertelde al verhaaltjes aan Anne toen ze klein was. In het Achterhuis zet hij die traditie voort. Als er al te hevig geschoten wordt boven Amsterdam, vlucht Anne naar haar vader. Een verhaal is dan een probaat middel om Anne te kalmeren.

Bedenksels

Op 6 oktober 1943 schrijft Anne haar eerste bedenksel in haar verhaaltjesschrift: Eva’s droom. Eva droomt over een ontmoeting met een Elfje en krijgt een wijze les, die haar ten goede verandert. Als Eva ouder is komt ze tot de conclusie dat het elfje ‘haar eigen geweten was’. ‘Geweten’ is een onderwerp waar Anne zich in haar dagboek ook mee bezighoudt. ‘Want wie het niet weet’, stelt Anne begin juli 1944, ‘moet het leren en ervaren «een rustig geweten maakt sterk!»’. Anne noemt Eva’s droom haar beste sprookje.

Filmster-illusie

Een verhaaltje waaruit blijkt hoe Anne verandert tijdens de onderduik is Filmster-illusie. Als directe aanleiding geeft Anne de ‘eeuwige vragen’ van mede-onderduikster Auguste van Pels aan of ze nog steeds filmster wil worden. Uit Annes dagboek blijkt dat ze daar in oktober 1942 inderdaad over nadacht. Bij een pasfotootje uit 1939, dat ze in haar dagboek plakte, schreef  Anne: ‘Als ik er zo uit zou zien, zou ik misschien nog wel een kans hebben om naar Holywood (sic) te komen.’ Het verhaaltje Filmster-illusie blijkt een afscheid van die droom, want de hoofdpersoon Anne Franklin (!) knapt uiteindelijk af op Hollywood en is ‘voorgoed van alle beroemdheidillusies genezen’.

Een vreemde eend

Een vreemde eend in Anne verhaaltjesschrift vormt De Poel des Verderfs. Het gaat daarbij eigenlijk niet om een verhaaltje, maar om - zoals Anne het zelf formuleert - ‘antwoord op een critiek’.  Anne voelt zich geroepen om te reageren op een recensie van een film in haar favoriete blad Cinema & Theater. Elke week krijgt ze een exemplaar van helper Victor Kugler. In die recensie klaagt de auteur over naaktscènes in het beeldhouwersatelier. Anne vindt dat wat overdreven en pleit voor een wat normalere omgang met naakt, ‘een beetje vrijer, een beetje gewoner, dan zou alles veel ongedwongener zijn’. Anne als ‘flower child’ avant la lettre.

De Fee

In februari en maart 1944 nemen de bedenksels de overhand. Zo spelen een bloemenmeisje, een beschermengel, een wijze kabouter en een beertje de hoofdrol in Annes sprookjes.  Het laatste verhaaltje dat Anne schrijft gaat over een fee. Ze schrijft het slechts gedeeltelijk over in haar verhaaltjesschrift op 12 mei 1944 en neemt het niet op in de inhoudsopgave. Uit haar dagboek blijkt dat Anne op 6 mei 1944 bezig was met De Fee. ‘Ik wil proberen, het verhaaltje van de fee, Ellen, af te maken. Voor de grap kan ik dat Vader voor z'n verjaardag geven, met alle auteursrechten erbij.’ Op dinsdag 9 mei heeft Anne het verhaaltje af. ‘Ik heb het overgeschreven op mooi postpapier, met rode inkt versierd en in elkaar genaaid. Het geheel ziet er wel leuk uit maar of het niet wat weinig is weet ik niet.’ De versie die Anne als cadeau aan haar vader gaf, is niet bewaard gebleven. In haar dagboek meldt Anne ook niet wat haar vader van het verhaaltje vond. Opmerkelijk is wel dat Anne een besef heeft van auteursrechten en nadenkt over schrijverschap.

De Prins der geïllustreerde bladen

Op 21 april 1944 blijkt dat Anne nadenkt over manieren om een groter publiek te bereiken. Ze schrijft: ‘Ik wil bij «de Prins» aanvragen of ze een sprookje van me plaatsen, natuurlijk onder een pseudoniem, maar daar mijn sprookjes tot nu toe nog te lang zijn, denk ik niet dat ik veel kans op slagen heb.’ De Prins was een tijdschrift dat de onderduikers lazen. Het is logisch dat de aanvraag voor publicatie gezien alle risico’s niet gebeurd is, hoe graag Anne het ook wilde.

Voorlezen uit eigen werk

Ook op een andere manier blijkt dat Anne bezig was met haar mogelijke lezerspubliek. In haar dagboek meldt ze een paar keer dat ze verhaaltjes voorleest aan de andere onderduikers. Zo bijvoorbeeld op 17 februari 1944: ‘Vanochtend was ik boven en ik had mevrouw beloofd eens wat verhaaltjes voor te lezen. Ik begon met Eva's droom, dat vond ze erg leuk, toen las ik nog een paar dingen uit het Achterhuis waar ze om schaterden.’ Ook haar laatste bedenksel met de titel Blurry, de Wereldontdekker leest Anne voor, kort nadat ze het geschreven heeft. Het viel volgens haar ‘zeer in de smaak’ bij haar drie toehoorders. Welke mede-onderduikers naar haar verhaal luisterden is niet bekend.

Anne Frank, schrijfster

De Fee is waarschijnlijk Annes laatste verhaaltje. Een week later, op 20 mei 1944, noteert Anne: ‘Eindelijk na heel veel overpeinzingen ben ik dan met m'n «Achterhuis» begonnen, in m'n hoofd is het al zover af als het af kan, maar in werkelijkheid zal het wel heel wat minder gauw gaan, als het wel ooit afkomt.’ Het Achterhuis is Annes grote wens, haar roman over haar tijd in het Achterhuis, gebaseerd op haar dagboekbrieven. Dat haar verhaaltjes toch niet helemaal uit haar gedachten zijn verdwenen, blijkt uit het feit dat dat ze een aantal Achterhuisbeschrijvingen opneemt in haar roman. Iets dat niet veel lezers van het dagboek zich zullen realiseren. Anne was tot haar laatste dag in het Achterhuis uiterst serieus bezig met haar toekomstdroom: een beroemd schrijfster en journaliste worden.

Lees meer over de schrijfster Anne Frank