In de uitzending worden de vrijwilligersactiviteiten geportretteerd van Mehmet Sahin in zijn wijk 't Broek in Arnhem. Eén van die activiteiten is het bestrijden van antisemitische denkbeelden bij jongeren door met hen het dagboek van Anne Frank te lezen.
Antisemitisme is naar het oordeel van Sahin een erg groot probleem in de wijk. In de uitzending doen de desbetreffende jongeren (leeftijd ca. 14-15 jaar) heftige antisemitische uitspraken, die door merg en been gaan. Zo zijn ze eigenlijk wel tevreden met wat Hitler met de Joden heeft gedaan, ‘want kijk maar wat de Joden doen in Gaza’. De beroering over de uitzending werd nog veel groter, toen bleek dat Sahin met zijn gezin als gevolg van de uitzending zijn woning had verlaten uit angst voor bedreigingen en geweld. Niet alleen was sprake van onversneden antisemitisme, degene die daar iets aan probeerde te doen moest nota bene ook nog eens onderduiken.
Veenbrand?
Naar aanleiding van de uitzending en de nasleep ervan komen bekende vragen in beeld. Hebben we te maken met een incident of met het topje van een ijsberg? Woedt er een antisemitische veenbrand in Nederland of hebben we te maken met kinderen, die niet goed beseffen wat ze zeggen? De vraag naar de omvang en achtergronden van antisemitisme in Nederland, in zijn verschillende verschijningsvormen, is relevant, maar moeilijk te beantwoorden. De relevantie van de vraag is duidelijk. Zowel het onderschatten van de problematiek als het uitvergroten en generaliseren ervan is gevaarlijk. Maar antisemitisme is als zodanig niet een meetbare grootheid en dus is het erg moeilijk eenduidige uitspraken te doen over de omvang ervan. Daarmee is echter niet alles gezegd. In zijn uitingen kunnen we antisemitisme waarnemen en registreren. Ook dat gaat gepaard met een hoop methodologisch gedoe en veel beperkingen, maar met inachtneming daarvan leveren dergelijke onderzoeken waardevolle inzichten op.
Monitor
Over twee weken wordt door het Verwey-Jonker Instituut het onderzoek gepubliceerd, dat in opdracht van de Anne Frank Stichting is verricht naar antisemitisme, racisme en extreemrechts geweld in Nederland in 2010 en 2011. Het onderzoek betreft onder andere de door de politie geregistreerde incidenten met een antisemitische achtergrond. Het aantal antisemitisme-incidenten, zoals mishandeling en het bekladden van synagogen, is toegenomen (19 in 2010, 30 in 2011). Incidenten waarin gescholden wordt met een antisemitische intentie, blijven min of meer constant (1173 in 2010, 1098 in 2011). Bij beide categorieën valt de jonge leeftijd van de, meest mannelijke, daders op. Een derde van de daders is tussen de 15 en 19 jaar oud. Het algemene beeld komt in grote lijnen overeen met wat het CIDI ten aanzien van antisemitische incidenten in deze periode meldt in haar monitor, die een wat andere opzet heeft.
Onderwijs
Naast dit algemene monitoronderzoek heeft de Anne Frank Stichting enkele maanden geleden aan Panteia opdracht gegeven voor een onderzoek naar antisemitisme in het voortgezet onderwijs. Recent zijn ca. 1350 scholen benaderd met het verzoek medewerking te verlenen aan dat onderzoek. De resultaten worden in de zomer verwacht. We hopen meer inzicht te krijgen in de omvang en verschillende achtergronden van antisemitisme onder jongeren, zodat we ons educatieve werk op dit punt verder kunnen versterken.
Zorg
Is er reden voor zorg, bijvoorbeeld naar aanleiding van het voorval in Arnhem? Ja, die reden is er. De mededeling van Mehmet Sahin, dat antisemitisme een erg groot probleem is in zijn wijk staat niet op zichzelf. Het is een geluid, dat wij met enige regelmaat horen van docenten, vrijwilligers en jongerenwerkers uit gemeenschappen met een moslimachtergrond (ik gebruik de term gemeenschap in het besef van de verscheidenheid). Daarbij duikt iedere keer het Israëlisch-Palestijns conflict op en het onvermogen om dat conflict te scheiden van oordelen over Joden in het algemeen. Is er ook sprake van antisemitisme met een andere, autochtone achtergrond? Ja, ook daarover krijgen wij signalen uit het onderwijs. Klassieke antisemitische vooroordelen, dat Joden rijk zijn en de wereld bestieren, komen daarbij naar boven, naast het Israëlisch-Palestijns conflict.
Blijvende inspanning
De logische vervolgvraag is wat we kunnen doen om het gif van het antisemitisme te bestrijden. Laat ik beginnen met het temperen van de verwachtingen. Morele wasmachines bestaan niet, hoe graag we dat ook zouden willen. Bezoeken aan het Anne Frank Huis, Auschwitz of andere herinneringsplekken zijn waardevol, zeker als onderdeel van een bredere aanpak, maar leveren niet meteen een stapeltje keurig gewassen en gestreken normen en waarden op. Het zal een blijvende inspanning van vele partijen vergen (overheden, scholen, jongerenwerkers, vrijwilligers, etc.) om het antisemitisme in Nederland tot een marginaal verschijnsel te beperken. Dus niet alleen in de weken na een schokkende televisie-uitzending, maar ook in al die weken en maanden waarin er zogenaamd niets gebeurt. De Anne Frank Stichting doet veel aan het bestrijden van antisemitisme, het is een van de kernactiviteiten van de organisatie. Voorbeelden daarvan zijn te vinden op onze website www.annefrank.org.
Schaduw van de geschiedenis
In Arnhem woonde voor de Tweede Wereldoorlog een betrekkelijk grote, actieve Joodse gemeenschap. Die is tijdens de oorlog goeddeels weggevaagd, zoals dat ook elders in Nederland (en in Europa) is gebeurd. In de schaduw van die geschiedenis ontwikkelen we gezamenlijk iedere dag opnieuw onze samenleving, met iedereen die daar deel van uitmaakt. We stuiten daarbij soms op patronen van menselijk handelen, die we herkennen van toen en die ook op andere bevolkingsgroepen dan Joden kunnen terugslaan. Mehmet Sahin heeft dat begrepen. Antisemitisme raakt ons allemaal.
Ronald Leopold
Algemeen directeur Anne Frank Stichting