Veel voorwerpen komen uit de collectie van het Auschwitz-museum en het herdenkingscentrum Yad Vashem, en daarnaast uit de collectie van het Museum of Jewish Heritage en privébezit van overlevenden en hun familie.
Voor het eerst in Noord-Amerika
De tentoonstelling toont de dubbele identiteit van het kamp; als fysieke locatie - de grootste gedocumenteerde plek voor massamoorden in de geschiedenis van de mensheid - en als symbool van de manifestatie van haat en menselijke barbaarsheid. Voor het eerst worden in Noord-Amerika meer dan 700 originele objecten en 400 foto's uit het Auschwitz-museum tentoongesteld, inclusief honderden persoonlijke voorwerpen, zoals koffers, brillen en schoenen, die toebehoorden aan overlevenden en slachtoffers van Auschwitz. Naast persoonlijke bezittingen, van zowel gevangenen als bewakers, bevat de tentoonstelling grote objecten, zoals een goederenwagon waarin gevangenen op transport werden gesteld.
Collectiestukken Anne Frank Stichting
De tentoonstelling bevat ook collectiestukken van de Anne Frank Stichting, waaronder: een tekening die Anne Frank op de Montessorischool maakte, een vel met pasfoto’s van Margot Frank, het handvat (zie foto) waarmee de onderduikers en helpers van het Achterhuis de draaibare boekenkast konden openen, en een programma van het toneelstuk The Diary of Anne Frank dat in 1956 in New York in première ging.
Anne Frank en Auschwitz
Anne Frank overleefde de Holocaust niet, evenals zes miljoen andere Joden. Anne en haar zus Margot werden op 1 november 1944 van Auschwitz-Birkenau naar Bergen-Belsen gedeporteerd waar ze stierven aan tyfus in februari 1945. Annes vader Otto Frank overleefde en werd op 27 januari 1945 in Auschwitz bevrijd. Hij publiceerde Annes dagboek Het Achterhuis in 1947, was betrokken bij de toneeluitvoering The Diary of Anne Frank in 1956 en stond aan de basis van de opening van het Anne Frank Huis in 1960.