In de herfst van 1941 beginnen de nazi’s met de voorbereidingen van een groot project: de moord op de ruim twee miljoen Joden die wonen in het bezette deel van Polen. Het bevel komt van Heinrich Himmler, hoofd van de SS. Nadat er een moordaanslag is gepleegd op de SS'er Reinhard Heydrich in juni 1942 wordt het project naar hem vernoemd: ‘Aktion Reinhard’.
De nazi’s bouwen drie vernietigingskampen om het project uit te voeren. Deze liggen in gebieden die moeilijk te bereiken zijn: Belzec, Sobibor en Treblinka. Het werkkamp Majdanek bestaat al, maar wordt er voor uitgebreid met gaskamers. De kampen zijn in het voorjaar van 1942 klaar. De Joden uit de getto’s worden op transport gezet naar de kampen en bij aankomst in gaskamers vermoord.
Eind 1942 zijn bijna 1,3 miljoen Joden vermoord. In november 1943 eindigt ‘Aktion Reinhard’. De kampen worden leeggemaakt en de lichamen van de slachtoffers opgegraven en verbrand. Daarna planten de nazi’s bomen op het terrein om hun misdaden uit te wissen. Uit kamp Majdanek worden alle joodse gevangenen vermoord.
In dit project zijn er in totaal meer dan twee miljoen Joden vermoord. In de kampen zijn niet alleen Poolse Joden vermoord, maar ook Joden uit Frankrijk, Joegoslavië, de Sovjet-Unie, Tsjechië, Slowakije, Oostenrijk en de Balkan. In Sobibor worden in 1943 meer dan 34.000 Nederlandse Joden vermoord.