Terug

Slag om Stalingrad: een grote nederlaag voor Duitsland

februari 1943 Stalingrad

De Duitse veldmaarschalk Friedrich Paulus en zijn Zesde Leger geven zich op 31 januari 1943 over aan het Rode Leger (het leger van de Sovjet-Unie). Van het Duitse leger is bijna niets meer over. Na vijf maanden strijd beleeft Duitsland een verpletterende nederlaag.

Eind augustus 1942 begint het Duitse leger met een grote aanval om de Russische stad Stalingrad in handen te krijgen. De verovering heeft niet alleen een strategisch doel. Omdat de stad de naam draagt van Sovjetleider Jozef Stalin heeft ze een grote symbolische waarde. 

Beschietingen en bombardementen verwoesten Stalingrad, maar om de stad te veroveren moeten de Duitse militairen huis-voor-huis vechten met de soldaten van het Rode Leger. Ze worden daarbij beschoten door sluipschutters, die zich tussen de puinhopen verschuilen. Als de strenge Russische winter inzet, wordt de situatie nog slechter.

Voor het Rode Leger is de winter juist een voordeel. Het ijs is nu dik genoeg om tanks over de rivieren te laten rijden. Terwijl de straatgevechten doorgaan, lukt het de Sovjets eind november 1942 de stad met hun tanks te omsingelen. Het Duitse leger zit nu in de val, maar geeft nog niet op. Pas na zes weken valt het doek. Aan beide kanten zijn honderdduizenden soldaten gesneuveld.

De Slag om Stalingrad is een belangrijk keerpunt in de oorlog. Het Duitse leger blijkt niet onverslaanbaar te zijn. Dit geeft de Sovjet-Unie weer hoop, net als de inwoners van de bezette gebieden.