Terug

Joden moeten zich registreren

3 februari 1941 Nederland

Op 3 februari maken de Nederlandse autoriteiten, op bevel van de Duitse bezetter,  bekend dat Joden zich bij hun gemeente moeten melden als Jood of “bastaard-Jood”. Hun gegevens worden daarmee in het bevolkingsregister aangevuld. Om hun kaarten in de kaartenbakken makkelijk te vinden, krijgen ze een “tab” (“ruiter”) met een extra ‘J’ of ‘B’. Iedere aangemelde Jood krijgt een bewijs van aanmelding mee naar huis. De gemeentes sturen de aanmeldingen door naar het landelijke Bevolkingsregister in Den Haag.

De Joden hebben geen vermoeden wat hen te wachten staat. Daarom meldt bijna iedereen zich aan. In augustus 1941 worden de aantallen vastgesteld: 140.552 Joden, 14.549 Halfjoden en 5.719 Kwartjoden. Er zijn 160.820 aanmeldingen.

Daarmee krijgen de nazi’s de Joden in Nederland in hun greep. De verantwoordelijke SS-er Friedrich Wimmer beschrijft het zo: 'Dit verzekert ons van een snelle aanpak van alle mogelijke veranderingen, bijvoorbeeld verhuizingen'.

Deze registratie maakt het mogelijk om Joden uit Nederland te verwijderen. In april 1941 is de Zentralstelle für jüdische Auswanderung (Centraal bureau voor Joodse emigratie) opgericht, die dit moet regelen.