Terug

Hitler pleegt een mislukte staatsgreep

8 november 1923 München

Begin jaren twintig is er een politieke en economische crisis in Duitsland. Rechtsextremisten en nationalisten proberen in deze chaos hun macht te vergroten. Onder hen zijn Adolf Hitler en Erich Ludendorff, een generaal uit de Eerste Wereldoorlog. Zij vinden dat het tijd is voor een staatsgreep. Ze willen de macht grijpen in de Duitse vrijstaat Beieren en daarna naar Berlijn marcheren om de regering af te zetten.

Op de avond van 8 november 1923 dringt Hitler samen met SA-leden (Sturmabteilung - de knokploeg van de NSDAP) de Münchense Bürgerbräukeller binnen. Hier is op dat moment een bijeenkomst van Beierse politici aan de gang. Hitler schiet met een revolver in de lucht om de aandacht op zich te vestigen. Hij verklaart dat de ‘nationale revolutie’ begonnen is. Daarna vertrekt Hitler met drie van de politici naar een zijkamertje. Hij laat hen beloven zijn plan te steunen om de regering in Berlijn ten val te brengen. Maar de volgende dag herroept het drietal hun belofte en schakelen zij de politie en het leger in.

Hitler en zijn medestanders organiseren daarop een mars door München. Ze hopen dat de bevolking en het leger zich bij hen aansluiten. Dit mislukt. De politie wacht hen op en er ontstaat een vuurgevecht. Zestien van Hitlers medestrijders komen om door politiekogels, onder hen de man die naast Hitler loopt. 

Twee dagen later arresteert de politie Hitler op zijn onderduikadres. Tijdens het proces tegen de coupplegers blijken de rechters gevoelig voor Hitlers argumenten dat hij Duitsland wilde redden. De pers doet uitgebreid verslag van het proces en Hitler krijgt zo een podium om zichzelf en zijn ideeën te presenteren. Hij krijgt slechts vijf jaar gevangenisstraf, waarvan hij maar acht maanden uitzit in een gevangenis waar hij veel vrijheid heeft. Hier schrijft hij zijn boek Mein Kampf.