Begin jaren twintig is er een politieke en economische crisis in Duitsland. Rechtsextremisten en nationalisten proberen in deze chaos hun macht te vergroten. Onder hen zijn Adolf Hitler en Erich Ludendorff, een generaal uit de Eerste Wereldoorlog. Zij vinden dat het tijd is voor een staatsgreep. Ze willen de macht grijpen in de Duitse vrijstaat Beieren en daarna naar Berlijn marcheren om de regering af te zetten.
Op de avond van 8 november 1923 dringt Hitler samen met SA-leden (Sturmabteilung - de knokploeg van de NSDAP) de Münchense Bürgerbräukeller binnen. Hier is op dat moment een bijeenkomst van Beierse politici aan de gang. Hitler schiet met een revolver in de lucht om de aandacht op zich te vestigen. Hij verklaart dat de ‘nationale revolutie’ begonnen is. Daarna vertrekt Hitler met drie van de politici naar een zijkamertje. Hij laat hen beloven zijn plan te steunen om de regering in Berlijn ten val te brengen. Maar de volgende dag herroept het drietal hun belofte en schakelen zij de politie en het leger in.