Op zaterdag 22 en zondag 23 februari 1941 drijven gewapende leden van de Ordnungspolizei Joodse mannen bij elkaar op het Amsterdamse Jonas Daniël Meijerplein. Bijna 400 mannen van 18 tot 35 jaar oud worden opgepakt, met geweld in vrachtwagens gejaagd en gedeporteerd. De razzia is een straf van de nazi’s voor vechtpartijen tussen Joden, antisemitische knokploegen en de Duitse politie.
Massale razzia in Amsterdam: Eerste deportatie van Joodse Nederlanders
22 en 23 februari 1941 Amsterdam
In de weken voorafgaand aan de razzia is het onrustig in Amsterdam. Knokploegen van de NSB (Nationaalsocialistische Beweging) zoeken voortdurend de confrontatie met Joden. Dat leidt tot gevechten. Op 11 februari raakt een NSB-er zo ernstig gewond, dat hij een paar dagen later overlijdt. De antisemitische pers geeft alle schuld aan de Joden.
Kort daarop gooien onbekenden de ruiten in bij ijssalon Koco, een bedrijf van twee Joden die uit Duitsland zijn gevlucht. Als reactie vormen Joodse en niet-Joodse klanten een knokploeg om de winkel te beschermen. Wanneer op 19 februari de Ordnungspolizei (Duitse politie) de zaak binnenvalt, krijgt deze ammoniakgas in het gezicht gespoten.
De Duitse autoriteiten accepteren de aanval op hun agenten niet. Om een einde aan de onrust te maken, besluiten ze tot de razzia in het weekend 22 en 23 februari.
De opgepakte Joden worden afgevoerd naar Kamp Schoorl. Acht van hen worden vrijgelaten. De anderen worden eerst naar concentratiekamp Buchenwald overgebracht en daarna naar het concentratiekamp Mauthausen in Oostenrijk, waar ze op één na allemaal sterven.
De eigenaars van IJssalon Koco worden zwaar gestraft. Ernst Cahn wordt op 3 maart 1941 door de Duitsers geëxecuteerd op de Waalsdorpervlakte. Alfred Kohn komt om in Auschwitz.
De Amsterdamse bevolking is geschrokken van deze harde Duitse actie. Een paar dagen later wordt er een grote staking georganiseerd als protest.