In juli 1945 ontmoet Otto Frank de zussen Janny en Lientje Brilleslijper. Zij zaten samen met Anne en Margot gevangen in Bergen-Belsen. Zij vertellen hem over hun ellendige laatste levensmaanden en de dood van zijn dochters als gevolg van vlektyphus.
Ook Miep hoort dit verschrikkelijke nieuws. Ze heeft Annes dagboeken voor haar bewaard. Maar nu ze niet terugkomt, geeft ze die aan Otto.
Een tijd lang kan Otto het niet opbrengen om ze te lezen, maar als hij er eenmaal aan begint wordt hij gegrepen door haar teksten. ‘Ik had geen idee gehad van de diepte van haar gedachten en gevoelens.’
Otto typt delen van het dagboek over en laat ze aan familie en vrienden lezen. Sommige van hen vinden dat hij het dagboek moet publiceren. Anderen zijn er juist op tegen. Uiteindelijk neemt Otto een besluit en maakt hij een manuscript van het dagboek om aan uitgevers te laten lezen.