Op 12 januari 1945 begint het Sovjet-leger een grote aanval op het Duitse leger in Polen en komt snel dichtbij Auschwitz. Op 17 januari begint de kampleiding met de ontruiming van de kampen. Ze stuurt duizenden gevangenen naar concentratiekampen in Duitsland. De SS wil de sporen wissen van de misdaden die het daar heeft begaan. Ze blazen gebouwen op, steken archieven en documenten in brand en vermoorden achtergebleven gevangenen. Dan vertrekken ze en laten de kampen onbewaakt achter. Op 27 januari komt het Sovjet-leger bij Auschwitz aan. De soldaten zijn geschokt door wat ze aantreffen. Er zijn in het kamp nog ongeveer 7.000 overlevende, zieke en uitgeputte gevangenen achtergebleven.